Stories
NEX
Met Alles wat beweegt schreef Susan Smit
SUSAN
een historische roman over Isadora Duncan.
SMIT
De danseres is haar inmiddels zeer dierbaar.
EN DE
Vanwege Isadora’s bevlogenheid en vrijheidsdrang,
TIJDLOZE
maar zeker ook vanwege haar liefde voor de natuur.
TIJD
Eigenschappen en gevoelens waarin Susan zich herkent.
Net als Susans eerdere roman Vloed speelt ook Alles wat beweegt zich grotendeels af tegen het decor van Noordwijk
Tekst: Lonneke Gillissen Fotografie: Yvette Kulkens Photography
Alweer haar negende roman schreef Susan Smit met Alles wat beweegt.
Onder die negen zijn vele bestsellers, zoals De heks van Limbricht, Tropenbruid en De eerste vrouw, over de liefde tussen de Amerikaanse zangeres Geraldine Farrar en de Nederlandse acteur Lou Tellegen. Bij het schrijven van deze laatste roman kwam het hoofdpersonage van Alles wat beweegt voor het eerst op Susans pad. Toen nog in een bijrol, maar ook toen al was Susan volledig gefascineerd, vertelt ze. ‘Ik ben zo’n idioot die over elke passant in een boek research doet. Ook over haar. Wat een leven, wat een vrouw, hoe autonoom en vernieuwend was ze in haar dans. Voor mij als schrijver echt een vrouw naar mijn hart.’ Die vrouw is de Amerikaanse danseres Isadora Duncan, pionier van de moderne dans. Geboren in 1877 in San Francisco was ze bovendien een fanatiek pleitbezorgster van vrouwenemancipatie en tegenstander van het huwelijk als instituut.
Een teken
Allereerst las Susan de autobiografieën van Isadora en haar geliefde, toneelregisseur Edward Gordon Craig. ‘Isadora is daarin heel open, maar autobiografieën zijn de minst betrouwbare bronnen. Daarna las ik de autobiografieën van de mensen om haar heen, zoals haar beste vriendin, (en) een interview met de verpleegster die hier in Villa Maria bij haar was en de brieven tussen haar en Edward. Die schenen allemaal een ander licht op de situatie. Zo ontstond er een soort mozaïek van vertellingen die net iets anders zijn. Ik had soms wel vijf versies van dezelfde gebeurtenis, maar als je dag in dag uit met iemand leeft door over haar te schrijven, wordt iemand je zo vertrouwd, dat je aanvoelt hoe het gegaan zou moeten zijn.’ Tegelijkertijd staat een personage altijd een stukje af van de echte persoon, vertelt Susan. ‘Ik leg – onbewust – ook veel van mijn persoonlijke geschiedenis, van mijn eigen persoonlijkheid in mijn personages.’
Ebben en vloeden
Daar komt nog bij, legt Susan uit, dat ze als schrijver het kader van de vertelling afbakent. ‘Ik vertel het verhaal dat ík wil vertellen, laat zaken weg, diep andere uit. Ook bepaal ik wanneer het begint en wanneer het stopt. En voor mij stopte het toen Isadora haar ontwikkeling in die liefdesgeschiedenis had afgerond. Daarmee was de cirkel voor mij rond.’ Die geschiedenis componeerde Susan in een bepaald ritme. ‘Een roman moet ademen, ebben en vloeden. Er zit een ritme in, waarbij je een halfjaar snel even kunt beschrijven, terwijl je een andere scène helemaal uitrekt. En waarbij je je personage kunt laten terugkijken op haar leven, bij Isadora haar tijd in Parijs, Berlijn en Boedapest. Zo kun je je licht laten schijnen op verschillende aspecten van een persoon. De innerlijke transformatie is daarbij heel belangrijk voor mij; een personage moet aan het begin van het boek in bepaalde opzichten helemaal anders zijn dan aan het eind. Van het peuteren in de psyche en zo de overtuigingen en aannames doorgronden, word ik heel gelukkig. Dan begrijp ik weer meer van de mens, van de liefde. Dat is ook waar fictie volgens mij voor bedoeld is: om het onbewuste in de mens over het voetlicht te brengen. Om dat wat schuurt, dat waar je niet trots op bent en waar we het nooit over hebben, naar boven te halen en de menselijkheid daarvan te laten zien. Dat geeft de lezer ook een bepaalde opluchting: ik ben niet de enige met mindere eigenschappen.’